Overlast door een naaldboom

De heer O. ondervindt veel overlast van een watercipres, een bladverliezende conifeer in de openbare ruimte nabij zijn woning. De gemeente heeft voorgesteld om extra maatregelen te nemen, maar de heer O. vindt de voorgestelde maatregelen onvoldoende en is van mening dat het kappen van de boom de enige optie is. De gemeente wil hier niet aan meewerken.

Volgens de heer O. kan de gemeente in alle redelijkheid de boom niet laten staan, omdat de boom onevenredig veel overlast en schade voor de heer O. en zijn gezin veroorzaakt. De maatregelen van de gemeente zijn slechts tijdelijke oplossingen voor een structureel probleem. Daarnaast zou volgens de heer O. de verantwoordelijke wethouder hebben toegezegd dat er desnoods een kapvergunning moest worden aangevraagd als het probleem niet kan worden opgelost.

Bevindingen ombudsman

Uit het onderzoek van de ombudsman blijkt:

  1. dat de boom er al stond toen de heer O. er kwam wonen;
  2. dat de gemeente de situatie ter plekke heeft bekeken en heeft geconstateerd dat de boom inderdaad overlast voor de heer O. veroorzaakt;
  3. dat de gemeente heeft voorgesteld extra (onderhouds)maatregelen te nemen om de overlast te beperken.

 

Oordeel ombudsman

Kappen van de boom De ombudsman vindt dat een bepaalde mate van overlast door bomen nu eenmaal onderdeel kan zijn van het wonen in een woonwijk met bomen. De ombudsman gaat niet over het wel of niet kappen van een boom. Wel kijkt de ombudsman of de gemeente in alle redelijkheid tot de conclusie is gekomen dat de boom niet gekapt hoeft te worden. Uit het onderzoek van de ombudsman blijkt dat de gemeente heeft geluisterd naar de bezwaren van de heer O. en een voorstel heeft gedaan om de overlast te verminderen. De ombudsman vindt dat de gemeente voldoende oog heeft gehad voor de belangen van de heer O. en het niet onredelijk is om de boom niet te kappen.

Toezegging wethouder Volgens de heer O. heeft de wethouder toegezegd dat de problemen van de heer O. opgelost zouden worden de gemeente desnoods een kapvergunning zou aanvragen. De wethouder verklaart dat niet te hebben gezegd. Wel is gezegd dat er gezocht zou worden naar een oplossing voor het probleem, maar niet is gezegd dat er gekapt zou worden. De oplossing is volgens de wethouder gevonden door het treffen van een aantal onderhoudsmaatregelen.

De ombudsman kan niet vaststellen wat de wethouder precies gezegd heeft tijdens haar bezoek aan de heer O. De heer O. kan echter niet aannemelijk maken dat de wethouder een onvoorwaardelijke toezegging heeft gedaan dat de boom gekapt zou worden.

Daarom oordeelt de ombudsman dat de klacht van de heer O. niet gegrond is.

Hier vindt u het hele Rapport 2014.1376 van de ombudsman van 1 juli 2015.