Wel of geen verkeersdrempel

De heer X vindt dat de auto’s in zijn straat te hard rijden en vraagt aan de deelgemeente om een verkeersdrempel aan te leggen. De deelgemeente wijst zijn verzoek af omdat de straat te kort zou zijn. De heer X. wil zich hier niet bij neerleggen en doet navraag bij de stratenmakers van de gemeentewerf. De stratenmakers vertellen de heer X dat het maken van een verkeersdrempel of wegversmalling in zijn straat heel eenvoudig is.

Hierdoor gesterkt dient de heer X een klacht bij de ombudsman in.  De ombudsman gaat de situatie ter plekke opnemen. Zij constateert dat de desbetreffende straat geen doorgaande weg is en er geen asfalt maar klinkers op de weg liggen. De straat wordt voornamelijk gebruikt door bestemmingsverkeer, mensen die in de straat of in de directe omgeving daarvan, wonen. Verder is de straat voor het huis van de heer X  smal en moeten de bewoners hierdoor hun auto half op de stoep parkeren. Tot slot moeten de auto’s langs een plantsoen rijden en heeft verkeer van rechts voorrang.  Het gaat met andere woorden om een weg die niet uitnodigt om hard te rijden.  

Naast het bezoek aan de straat van de heer X  gaat de ombudsman na hoe de besluitvorming door de deelgemeente is verlopen. De deelgemeente blijkt niet over een nacht ijs te zijn gegaan. Integendeel, het verzoek van de heer X is besproken met de politie en verkeersdeskundigen.

De ombudsman concludeert dat de deelgemeente haar besluit goed heeft gemotiveerd en de uitkomst redelijk is. Niettemin zegt de deelgemeente toe dat de politie snelheidsmetingen in de straat zal gaan verrichten en naar aanleiding van de resultaten nog eens zal kijken of de juiste beslissing is genomen. Alles bij elkaar genomen, vindt de ombudsman dat de deelgemeente voldoende zorgvuldig heeft gehandeld.