Parkeervergunning maar geen plaats om te parkeren!

De heer O. schrijft de ombudsman een brief omdat hij vindt dat de gemeente te weinig doet aan parkeerproblemen in het centrum van Rotterdam, met name het parkeervergunninggebied in de omgeving Van Bijlandtplaats, Karel Doormanhof, Lijnbaanhof, Zoutmanstraat en Van Ghentstraat.

De heer O. heeft een parkeervergunning, maar kan volgens hem vaak geen plaats vinden om zijn auto te parkeren omdat veel plaatsen bezet zijn door auto’s zonder parkeervergunning, vooral door auto’s met een buitenlands kenteken. Op een avond heeft hij een bon gekregen omdat hij zijn auto bij gebrek aan parkeerruimte, buiten het parkeervergunningvak had geparkeerd. Hij schrijft de gemeente een brief omdat hij wil dat de gemeente ervoor zorgt dat hij altijd een vergunninghoudersplaats heeft.

De gemeente zegt dat ze voldoende controleert: elke dag van 7 uur in de ochtend tot 11 uur in de avond en op zaterdag en zondag ook tussen 12 uur ’s nachts en 6 uur in de ochtend. Er zitten echter grenzen aan de ‘handhavingscapaciteit’. De heer O. zegt dat dit geen oplossing is omdat de problemen door de week na 11 uur ’s avonds het grootst zijn. Hij vindt dat de gemeente er gewoon voor moet zorgen dat er voldoende vergunningplaatsen zijn.

Het parkeerbeleid (waar parkeervergunningen) en het handhavingsbeleid (hoe en wanneer controleren we) kan de ombudsman niet onderzoeken. Wel kan hij naar de effecten van het beleid onderzoek doen en de gemeente eventueel vragen extra maatregelen te nemen. De ombudsman wil weten of de gemeente goed en voldoende onderzoek heeft gedaan naar een eventueel parkeerprobleem. Daarom vraagt hij de gemeente naar de verkeerstellingen in deze buurt. De gemeente geeft overzichten van parkeertellingen waaruit blijkt dat er geen tekort aan plaatsen voor vergunninghouders is. De verkeerstellingen zijn alleen niet op de uren uitgevoerd waarvan de heer O. zegt dat er een probleem is. De ombudsman kan dus niet vaststellen óf er een probleem is waar de gemeente wat aan moet doen.

De ombudsman stelt vast dat er maar één manier is om te kunnen beoordelen óf er een te hoge parkeerdruk is in die buurt en of de gemeente voldoende doet om die te bestrijden. Hij vraagt de gemeente daarom of die aanleiding ziet alsnog door de week in de nachtelijke uren verkeerstellingen uit te voeren. Als blijkt dat er inderdaad een probleem is, zal de ombudsman de gemeente vragen daar iets aan te doen.