Ontbijt aan tafel

Samenvatting dossier 8004  

Mevrouw N. woont in een koopappartement in Rotterdam. Onder haar woning zit een winkel waar vintage meubels worden verkocht. In de winkel is een koffie- en theehoek. Volgens de gemeente is dat ondersteunende horeca en daarom mag het. Begin 2018 neemt een ander bedrijf de horeca over. Zij starten een ontbijtzaak. Mevrouw N. ondervindt door de komst van deze ontbijtzaak geluids- en geuroverlast.

Mevrouw N. klaagt hierover bij Woonbron, de hoofdhuurder van de winkel en de gemeente. De gemeente verwijst haar naar DCMR die haar weer doorverwijst naar Bouw- en Woningtoezicht en de directie Veiligheid. Mevrouw N. spreekt de horecagebiedsadviseur van de directie Veiligheid. Deze vertelt mevrouw N. dat de ontbijtzaak onder onvergunde horeca valt. Volgens de Horecanota en het Horecabeleidsplan mag dat niet, maar omdat deze horeca onder het overgangsrecht valt, mag het weer wel. Mevrouw N. vindt deze uitleg onbegrijpelijk. Zij vindt het ook vreemd en ongepast dat de horecagebiedsadviseur positief op Facebookberichten van de ontbijtzaak reageert.

Mevrouw N. dient bij de gemeente een handhavingsverzoek in. De gemeente wijst dit verzoek af omdat de ontbijtzaak in overeenstemming met de geldende Beleidslijn ondergeschikte horeca functies in panden met een winkelbestemming uit 2008 in de meubelzaak zit.

Mevrouw N. is niet tevreden met het standpunt van de gemeente. Ook heeft zij door de gang van zaken geen vertrouwen meer in de gemeente. Daarom dient zij een klacht in bij de ombudsman. Die start een onderzoek.

Volgens de website en de Facebookpagina’s van beide bedrijven verschillen hun openingstijden. De ontbijtzaak gaat bijvoorbeeld eerder open of is op dagen open waarop de meubelzaak is gesloten. In het voorjaar van 2020 is de meubelzaak in verband met corona een tijd dicht. In die periode is de ontbijtzaak wel open.

Op verzoek van de ombudsman kijkt de gemeente naar de situatie en komt tot de conclusie dat die inderdaad in strijd met de beleidslijn is. Omdat de meubelzaak kort daarna weer open gaat, de eigen ingang van de ontbijtzaak wordt gesloten en de reclameborden weggaan, vindt de gemeente dat er geen grond is voor handhaving.

De ombudsman vindt dat de klachten van mevrouw N. gegrond zijn. De gemeente had veel beter intern en extern moeten samenwerken om adequaat en tijdig op de overlastklachten van mevrouw N. te reageren. Medewerkers van de gemeente kunnen ook beter niet op social media berichten van bedrijven binnen hun werkgebied reageren; juist om alle schijn te vermijden en zeker als er klachten over een bedrijf bekend zijn.

De gemeente heeft naar aanleiding van de conceptbevindingen de situatie nogmaals bekeken en komt weer tot de conclusie dat de ontbijtzaak in overeenstemming met de beleidslijn in de meubelzaak zit.

De ombudsman ziet desondanks aanleiding om het college aan te bevelen om het besluit op het handhavingsverzoek van mevrouw N. opnieuw te beoordelen. De ombudsman constateert dat de gemeente in haar heroverweging geen onderzoek heeft gedaan naar de mogelijk verschillende openingstijden van de winkel en de ontbijtzaak. Dat was in het voorjaar van 2020 voor de gemeente wel onder meer aanleiding om te constateren dat de situatie niet overeenkomstig de beleidslijn was. Daarom blijft de ombudsman bij zijn aanbeveling.

Lees hier het hele rapport.