Teveel gevraagd!

Samenvatting onderzoek dossier 2018.7077.

Mevrouw P. is een alleenstaande moeder. Zij leeft van een bijstandsuitkering van de gemeente Rotterdam. Omdat het kind van mevrouw P. niet erkend is, stuurt de gemeente haar een ‘Verklaring niet erkend kind’ toe. De gemeente wil weten wie de geboorte van haar kind bij de gemeente heeft aangegeven. De gemeente schrijft dat mevrouw P. verplicht is om informatie te verstrekken. Als zij dat niet doet kan dit gevolgen hebben voor haar uitkering. Op het formulier dat mevrouw P. moet ondertekenen staat dat zij verklaart dat zij begrijpt dat zij medewerking moet verlenen aan een eventueel DNA-onderzoek. In de bijbehorende brief staat tevens het Burger Service Nummer (BSN) van mevrouw P. vermeld.

Mevrouw P. vindt dat de brief op veel punten niet deugt en dient een klacht in bij de gemeente. In haar reactie geeft de gemeente aan dat de brief en het formulier met de verklaring zijn bedoeld als informatieverstrekking. De gemeente belooft naar de brieven en formulieren te kijken en deze te zijner tijd aan te passen.

Tijdens het onderzoek van de ombudsman erkent de gemeente dat haar handelswijze om het BSN in een brief te gebruiken terwijl er een alternatief voorhanden was, onjuist was. Daarnaast erkent de gemeente dat zij geen reden had om naar de aangever van het kind te vragen omdat de verwekker van het kind al bekend was. De ombudsman concludeert dat de gemeente alsnog vindt dat zij een andere reactie op de klachten van mevrouw P. had moeten geven. Daarmee is de gemeente voldoende aan de klachten tegemoet gekomen. De ombudsman geeft daarom geen oordeel over deze klachten.

Ten aanzien van het moeten meewerken aan een DNA-onderzoek oordeelt de ombudsman dat de handelswijze van de gemeente niet behoorlijk is. Als in een verklaring staat dat iemand moet meewerken aan een DNA onderzoek en dit anders gevolgen voor de uitkering heeft, kan dat niet als informatieverstrekking worden gezien. Als de gemeente zo goed mogelijk informatie wil verstrekken moet zij ook aangeven dat alleen een rechter daarover kan beslissen en dat dit zelden voorkomt. De ombudsman vindt dat de gemeente in strijd met het behoorlijkheidsvereiste evenredigheid heeft gehandeld en dat de klacht gegrond is.

De ombudsman beveelt de gemeente aan om het formulier ‘Verklaring niet erkend kind’ aan te passen en het DNA-onderzoek pas te vermelden wanneer betrokkene niet meewerkt aan het vinden van de verwekker van het kind. Verder beveelt de ombudsman de gemeente aan om mevrouw P. te wijzen op haar rechten op grond van de AVG.

De gemeente heeft laten weten zich te kunnen vinden in deze aanbevelingen, doch blijft het argument gebruiken dat zij zo goed als mogelijk aan haar informatieplicht wil voldoen en burgers in een zo vroeg mogelijke stadium wenst te informeren.

De ombudsman heeft met instemming kennis genomen van deze reactie, zij het met de kritische noot dat de gemeente nog steeds miskent dat het argument van het willen voldoen aan de informatieplicht niet strookt met de strekking van de brief en de verklaring en de toon daarvan. Een DNA-onderzoek met verstrekkende gevolgen voor de lichamelijke integriteit van een kind in een eerste verzoek om informatie vermelden, is en blijft niet behoorlijk.