Onduidelijkheid over PGB voor jeugdhulp leidt tot financiële problemen

De heer X. heeft er flink achteraan moeten zitten, maar uiteindelijk kent de gemeente Rotterdam hem in april 2015 een persoonsgebonden budget (PGB) toe. Hiermee kan hij zorg inkopen voor zijn zoon, die verschillende beperkingen heeft. De gemeente geeft aan dat is besloten om zijn aanvraag van januari 2015 toe te kennen. In het besluit wordt geen bedrag genoemd, daarom gaat de heer X. ervan uit dat de gemeente het bedrag heeft toegekend dat hij heeft aangevraagd. Dit wordt bevestigd door het feit dat de gemeente de zorgovereenkomsten goedkeurt met daarin de bedragen die hij in zijn aanvraag heeft vermeld.

In augustus 2015 ontstaat er een probleem voor de familie X. De SVB, die voor de gemeente de uitbetaling van het PGB verzorgt, betaalt opeens niet meer uit aan de heer X. Volgens de SVB heeft de gemeente Rotterdam een veel lager budget toegekend dan waar de heer X. van uitging. Daardoor blijkt het hele budget voor 2015 in juli 2015 al verbruikt te zijn. Voor de heer X. komt dit als een volslagen verrassing. Hij dient hierover eind augustus 2015 een klacht in bij de gemeente. Als hij na verschillende herinneringen van de gemeente geen reactie krijgt op zijn klacht, neemt hij eind september 2015 contact op met de gemeentelijke ombudsman.

De ombudsman neemt contact op met het klachtenbureau van de gemeente die de klacht van de heer X. behandelt. Er wordt toegezegd dat er op korte termijn contact met de heer X. zal worden opgenomen. Daarom vraagt de ombudsman de heer X. om nog even geduld te hebben en de gemeente de kans te geven te reageren. Als een reactie van de gemeente vervolgens nog steeds uitblijft, wendt de heer X. zich begin november 2015 opnieuw tot de ombudsman.

De ombudsman is van mening dat de gemeente in deze zaak niet behoorlijk handelt richting de heer X. De ombudsman wijst de directeur van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling op de financiële consequenties die deze situatie voor het gezin heeft en vraagt hem om met spoed in te grijpen.

Twee dagen later reageert de directeur. Hij legt uit dat er een fout is gemaakt bij de toekenning van het PGB aan de heer X. In het besluit had vermeld moeten worden dat het toegekende bedrag veel lager was dan het bedrag waarom de heer X. had gevraagd. De gemeente heeft naar aanleiding van het bericht van de ombudsman besloten om alsnog het bedrag aan de heer X. te betalen dat hij had aangevraagd. Het vergt opnieuw heel wat geduld van de heer X., maar begin december 2015 heeft hij uiteindelijk de volledige nabetaling ontvangen. Een paar dagen voor de kerst krijgt hij ook nog een bos bloemen en excuses van de gemeente. Zo kan de familie X. het jaar toch nog positief afsluiten.