Kwijtschelding Afvalstoffenheffing, de noodzaak van een auto

De Afvalstoffenheffing is een belasting die Rotterdammers jaarlijks moeten betalen. Als iemand niet in staat is om deze belasting te betalen, dan kan diegene een kwijtscheldingsverzoek indienen bij de vakeenheid Belastingen van de gemeente Rotterdam.

In de jaren voor 2015 werd het gehele bedrag kwijtgescholden. In 2015 is de kwijtschelding 70% van het bedrag en in 2016 60% van het bedrag. Dat betekent dat ook na kwijtschelding er altijd een deel overblijft dat iemand zelf moet betalen.

De heer D. dient in 2015 een kwijtscheldingsverzoek in. De vakeenheid Belastingen van de gemeente wijst dit af omdat de heer D. een auto heeft met een waarde van meer dan € 2.269, -. In artikel 12 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 staat dat een kwijtscheldingsverzoek moet worden afgewezen, als de betrokkene op het moment van het verzoek in het bezit is van een auto met een waarde van meer dan € 2.269, -. Dit geldt niet als de betrokkene de auto absoluut niet kan missen voor werk of vanwege ziekte of invaliditeit van zichzelf of inwonende gezinsleden.

De heer D. is het niet eens met de afwijzing en dient een beroepschrift in. De heer D. heeft 2 dochters met een zeldzame spierziekte. Zij maken allebei gebruik van een rolstoel die beiden vervoerd worden in zijn auto. Volgens de heer D. heeft hij alle jaren kwijtschelding gekregen en is de situatie bij de gemeente bekend. Belastingen verklaart het beroepschrift ongegrond omdat de heer D. de medische noodzaak niet zou hebben aangetoond.

De heer D. bezoekt het spreekuur van de ombudsman en klaagt over de beslissing op zijn beroepschrift. Hij heeft een recente verklaring van de huisarts bij zich. In de verklaring staat dat de auto van de heer D. met de aangepaste voorzieningen, zoals o.a. een rolstoellift, noodzakelijk is voor het vervoer van zijn 2 dochters. De ombudsman stuurt deze verklaring naar de vakeenheid Belastingen met het verzoek om te bezien of dit reden geeft om de beslissing op het beroepschrift te herzien. Twee weken later krijgt de heer D. een brief van Belastingen: de kwijtschelding van 70% wordt toegekend. De ombudsman is tevreden dat de gemeente met de verklaring van de huisarts de zaak opnieuw heeft beoordeeld.